11 - De mondholte
Hoofdstuk 11 - Paragraaf 1
11. De mondholte

11.1 Luchtbuffer

De mondholte is te vergelijken met een deel van een opgepompte binnenband van een fiets of met een langwerpige ballon. In alledrie kun je lucht pompen en omdat er sprake is van een zekere elasticiteit, werken ze alledrie als een buffer. Als je onderin de langwerpige ballon knijpt, ontstaat in het overige deel een verdikking. Als je de lucht laat ontsnappen uit de uiteengetrokken opening van een langwerpige ballon, ontstaat er een spleettoon.




De voorkant van de mondholte wordt afgesloten door het gebit en de lippen. De bovenkant wordt afgesloten door het harde verhemelte vóór en het zachte verhemelte met haar spieren achter in de mondholte. De onderkant wordt afgesloten door de tong, die aan de mondbodem en het tongbeen vastzit. Deze mondbodem bestaat ook uit spieren.



De tongrug en tongpunt bewegen vanaf hun basis op de mondbodem en het tongbeen. De tong beweegt dus vrij naar voren, boven en achteren toe. Achter in de mond (keelholte) bevinden zich verschillende spiergroepen, die naar gelang hun functie de holte kunnen vernauwen of juist vergroten.


11.1 Luchtbuffer