59 - Multi-instrumentatie
Hoofdstuk 59 - Paragraaf 1
59. Multi-instrumentatie

59.1 Multiïnstrument

Zie 23 en 25.

Waarom blaast Hans op al die verschillende instrumenten?, vragen sommige blazers zich in het openbaar af en waarom wil hij dat ook nog steeds beter doen (hoofdstuk 25)? Dat antwoord kan niet lang op zich laten wachten.

Als knaapje van 11 jaar kreeg ik mijn eerste lessen op de cornet van Lt.Telman van de Salvation Army in Leeuwarden , op cornet. Ik was begeesterd van het blazen en sindsdien studeerde ik elke dag, vrijwel zonder onderbrekingen dan alleen als door ziekte, een aantal uren. Tot nu toe en ik ben nu 69.


Klik op het plaatje om te vergroten


Aangezien wij in 1952 in het pand van het Leger woonden in Leeuwarden kon ik ook bij de instrumentenkast komen en ziedaar, een droom van koper openbaarde zich. Later in Enschede, bij kapelmeester Hulscher en in Haarlem bij bandmaster Berend Schut mocht ik in het korps op allerhande instrumenten spelen. Schut zetten me zo van de ene dag op de ander van Ebcornet naar Bb Bas. Want die bewuste speler kwam die dag dan niet. De basis is dus daar gelegd.

Na een verhuizing naar Limburg, Treebeek, was er een Baptisten -harmoniekorps van mijnheer Albert Niemeier, waar ik de trompet ontdekte en mocht bespelen. De ‘rebirthing’ van een muzikant vond plaats. Ik ontdekte Maurice André, waarmee ik later bevriend raakte. Maar ook Louis Armstrong Miles Davis, Dizzy Gillespie en later Herp Alpert (Rise) zoog ik in mij op. Cees Smal was in mijn ogen een wonder, die speelde trompet, bugel en trombône, in een band samen vaak met Letty de Jong, zijn echtgenote.

In mijn toen volgende loopbaan (zie hoofdstuk 1) gingen de trompetten een steeds grotere rol spelen. Vooral de piccolotrompet werd en is mijn specialiteit. Zo spelen als Maurice André, dat wilde ik bereiken. Later toen ik de mondstukposter met hem ontwikkelde en deze samen presenteerden in Rotterdam tijdens de Trumpet Guild Conference, moesten hij en zijn lieve vrouw daar heel hard om lachen. Gelukkig heb ik de foto nog. Hij speelde toen op Stomvi, een fenomenale piccolo, helaas met cornetstift.

In 2007 begon ik met veel geleende instrumenten, en hier en daar kreeg ik dan wat oude toetertjes, me intensief voor te bereiden op een Guiness Book of Records sceance voor TVL bij Adams (waarvoor Miel, dank en Wim Cremers natuurlijk ) poging om op 21 instrumenten binnen een uur lastige passages te spelen. Resultaat is te zien en horen op 23 en 25.


Klik op een plaatje om te vergroten



Wat viel me op:
Voordelen van multi-instrumentaliteit


  • 1. Dat je moeiteloos kunt switchen van het ene mondstuk naar het andere mits je er maar voldoende tijd in steekt, vooral met noiseless buzz technieken, in elk geval niet met lip noise buzz, zie 35, 13.3.
    Het is louter een kwestie van neuropsychologie en neuroleerprocessen, operante conditionnering etc. zie ook hoofdstukken 14.

  • 2. Mondstukaanmeten is oplichting:
    Hieruit blijkt ook weer eens , des te meer, dat het klakkeloos aanmeten in 10 minuutjes of zelfs een uur, totaal zinloos is , geld wegsmijten . Iedereen gun ik een boterham in de brass-scene, dus als een blazer daar graag in wil trappen, moet zij of hij dat zelf weten. Daarover oordeel ik niet.


    Klik op een plaatje om te vergroten
    Uit het Fries Dagblad met een paginagroot artikel: BLAZEN DOE JE MET DE MOND OPEN
    Foto: Frans Andringa


    Het is vaak een.. ‘lack of knowledge’, en… ‘ergens bij willen horen’….:…” zeg, ken jij de mosselman, de mondstukman bedoel ik , ben jij al bij de mondstukaanmeter geweest….”? waarvan misbruik wordt gemaakt op een quasi officiële manier op de zogenaamde (marketing-slimbedachte)

    regionale mondstuk-aanmeetdagen, een soort ‘would be brass-vakbondsdagen’die in mijn ogen regelrechte oplichting zijn.


    Zelfs in de officiële bondsbladen wordt er over gesproken of het de vanzelfsprekendste zaak in brassland is. Met quasi wetenschappelijke artikelen uit de USA(???) waaruit blijkt dat het iets minder goed spelen veroorzaakt wordt door een verkeerd mondstuk en NIET DOOR EMBOUCHUREPROBLEMEN. Dat is de mensen bewust op het verkeerde been zetten met onwaarheden. Wordt wakker , blazers. Eis je geld terug en lever je vaak peperdure mondstukken weer in bij de winkels waar je je het liet aansmeren.

    Ik speel nu op zo’n 60 verschillende mondstukken afhankelijk van het doel.

    Varierend van Tilz D7 FrenchHorn tot Tilz CB (Cymbasso)4

    Op hoofdstuk 49.3 speel ik op een(fenomenale) van Laar Bugel met een Corhoorn mondstuk en op de Conn Victor c Tp een titanium Gidding&Webster mondstuk, de allergrootste die er is, custombuild naar een Schilke 24.

  • 3. Het bijkomend effect is, dat waar ik eerst op de piccolo op een Schilke 15 speelde en zelfs eerder nog een 13 en 14A4A, ik nu moeiteloos alle hoogtes kan halen die wenselijk zijn op de…inderdaad de grote bak van Giddings en Webster/ 1 Helios 144, zie foto op de homepage. Daaruit blijkt dat het een adaptatieproces is in lippen en via de acousto-sensomotorische reflexcircuitbogen in de hersenen. Het omgekeerde geldt ook.

  • 4. Handmondmotoriek
    Zoals ik eerder schreef is de hand-arm mond-motoriek op grote instrumenten lastiger in het begin. Omdat het lichaamsschema (homunculus) zich er aan moet aanpassen, zie 27.1.

    Komend vanaf een klein koper merk je dat hoe groter het instrumenten is hoe zwaarder de bewegingen. De afstanden zijn groter, de bewegingen lijken groffer en daar komen andere delen van het zenuwstelsel in het begin meer en meer aan te pas.(Extrapyramidale banen en centra zoals nucleï caudatus,niger,lentiformis etc.).

    Sopraantrombône en bastrombône lijken wel veel op elkaar maar alleen de projectie van het geluid verschilt al hemelsbreed.

  • 5. Ademhaling verdiept.
    Ook de ademhaling zal zich aanzienlijk verdiepen als je naast klein koper, groot gaat spelen. Ook al train je eerst alleen maar op een groot mondstuk, noiseless buzzend, dan merk je het verschil.

    Je ademhaling wordt dieper, en ongeacht je leeftijd, merk je dat de vitale capaciteit en de een seconde waarden toch nog toenemen. Je merkt dat aan passages op klein koper, die je ineens wel kunt spelen op één adem.

  • 6. Klank- en klankvoorstelling
    Omdat je op groot koper de keel en mond (en lipspleet) veel wijder en ronder hebt, merk je dat je klank op de kleine instrumenten veel en veel groter wordt. Op mijn laatste CD X MAS Romantic Trumpets op 49.3 horen zelfs experts niet duidelijk welke nummers ik op bugel speel en welke op trompet. Dit omdat het klank voorstellingsvermogen en de interpretatie van het klankspectrum in je hersenen wordt opgeslagen en daar waar nodig kennelijk gebruikt kan worden.

    Het omgekeerd is moeilijker. Bauke Kalma van de Millenium Bigband bastb en bastuba zei tegen mij:

    “Dat het heel lang duurt voordat je van klein koper naar groot en van trompet naar bastrombône komend, wel jaren kan duren voordat je het juiste klankidioom voor de bastb hebt gevonden en kunt laten klinken”. Afgezien nog van de duizenden posities op de bastrombône. De bastb is ook het moeilijkste instrument. Petje af voor de bastrombône.

  • 7. Motivatie speelt een centrale rol. Je kunt al die instrumenten leren spelen, zie ook 14.3 en 14.4 mits je dat dagelijks voldoende onderbouwd doet met een plan erachter. Een paar uur zinloos spelen tegenover een halfuur geconcentreerd met een synthesizer en daarmee hetzelfde of een beter resultaat boekend, geeft te denken. Het inprogrammeren van nieuwe senso/acoustico/motorische brasspatronen lukt sneller en oneindig veel meer geprogrammeerd, als er een plan achter steekt.

    Commentaar: mail mij op: embouchure@live.nl

    Een mondstuk kan en moet niet worden aangemeten, je moet er, net als in schoenen, in leren bewegen. Het is een acoustico-neuropyschologisch & fysiologisch proces, dat zeker 3 maanden duurt.


  • 59.1 Multiïnstrument