42 - Oogbeweging en kaakstand
Hoofdstuk 42 - Paragraaf 1
42. Oogbeweging en kaakstand

42.1 Oogsturing en onderkaak

Een opvallend verschijnsel is de oogsturing: eye-guiding of breathing in relatie tot de onderkaak beweging en het openen of sluiten van de mondskeelholte.

Oogsturing bij koper- en houtblazen of zingen.
Als je aan het spelen bent, koper, hout of aan het zingen kan het volgende gebeuren als je geen rekening houdt met de stand en bewegingen van je oogbollen.



Zoals in hoofdstuk 28.3 ook al aangegeven, sturen je ogen en ook je oren alle bewegingen die je dagelijks maakt. Het begint al bij de zuigeling, die de moeder of vader, van één kant ziet of hoort aan komen lopen.

Na enige tijd zal het de oogjes die kant opdraaien evenals het verst afgelegen oor.
Komt de persoon van rechts dan zal het hoofdje naar rechts worden gedraaid, en idem omgekeerd, als het links is.

Door de eerder genoemde symmetrische- en asymmetrische tonische hals oprichtreflexen, aanwezig in het zenuwstelsel van de wervelkolom zal de halswervelkolom door de hersenoptische en acoustische centra eveneens worden bewogen. In dit geval gedraaid naar de kant van de aanlopende vader of moeder.

Op deze wijze worden alle bewegingen van de baby gefaciliteerd en zelfs bij volwassenen zijn een aantal van die reflexen geconditioneerd.

Een voorbeeld ervan is dat bij de beweging voorafgaand aan het werpen van een speer of een bal, de romp aan de werpzijde eerst naar achteren zal worden gedraaid, voordat de eigenlijke werpbeweging optreedt. Dat heet de tonische lumbale reflex.


Duidelijke info hierover kun je op internet vinden onder ITON en dan speciaal de boeken van Dr.Ben van Cranenburgh, neurowetenschapper en musicus.

Eveneens geconditioneerd zijn de bewegingen van de oogbollen die gekoppeld zijn aan de bewegingen van de onderkaak,maar ook van de keelvernauwende of verwijdende spierstructuren in de mondkeelholte.

Voor blazers kan dit verregaande nadelige, maar ook voordelige gevolgen hebben.

Wat is er aan de hand?

Als je zit te spelen of je bent aan het zingen en tegelijk beweeg je de oogbollen omlaag, dus alleen de ogen naar beneden draaien, en niet het hoofd, dan schuift de onderkaak naar achteren en wordt de keel gedeeltelijk dichtgeknepen of vernauwd.

Hierdoor wordt de toonhoogte ontstemd en de klank verkleind en verengd.

Omgekeerd, draai je de oogbollen omhoog of kijk je omhoog, dus zonder de hoofdbeweging, dan zal de onderkaak naar voren schuiven en verder geopend worden ,evenals de keelopening. De klank verbetert en de luchtdoorvoer vergemakkelijkt.


Het plaatsen van muziek op een lessenaar die te laag staat kan dus grote problemen geven waardoor sommige muzikanten gaan twijfelen aan de embouchure of de stem, maar dit is dus een tijdelijk probleem. Zet de muziek op de goede hoogte. Te hoog neerzetten van het muziekstuk kan leiden tot een lordose (overstrekte )nek en dat leidt ook weer tot knijpen. Probeer het uit en neem het geluid van je studie op in verschillende standen.


42.1 Oogsturing en onderkaak