67 - Lip-Tilt
Hoofdstuk 67 - Paragraaf 8
67. Lip-Tilt

67.8 Expiratie = uitblazen

Bij het blazen zowel op hout als op koper is het nodig dat de luchtstroom, die het geluid moet genereren, gedoseerd wordt afgeremd. Daartoe hebben we 13 middelen.

De meest spraakmakende is het middenrif (1) dat de druk vanuit de buikholte af moet remmen en dat doet door zich geleidelijk te ontspannen tot aan de uiteindelijke koepelvorm van het begin van de inademing.
Maar het middenrif doet daar maar een deel van. Het overgrote deel van de afremming maar ook de inademing vindt plaats middels de borstkas-inademingsspieren (2). Afremmen doen ook inademings-tussenribspieren (3) en de hulpinademingsspieren (4) die van de schedel naar de romp lopen. De stembandspiertjes (5) die de glottis (stemspleet) vormen, bepalen mede de snelheid en hoeveelheid van de passerende lucht, de keelholte (6), de mondkeelholte (7) met de zachte verhemelte spieren, de positie van de tong (8), de kaakopening (9), de vorm van het gebit en snijtanden (10), de wijdte van de lipspleet (11), de wijdte en boring van het mondstuk (12) en de boring van het instrument (13) eveneens.


Click on the picture to enlarge it


Het is simpel: de uitademingsspieren, van bekkenbodem, buik en rug, uitademingsspieren van de borstkas etc. willen de lucht naar de mond sturen en de antagonisten daarvan kunnen dat afremmen.
Een eenvoudig voorbeeld is het hoesten of kuchen.
Deze hele procedure noemen we de “breath brake…” de afremming van de luchtstroom.

Er komt dus een samenspel op gang tussen de inademings- en uitademingsspieren.
Maar om een goede volle toon te kunnen ontwikkelen en het juiste toonspectrum te vinden in alle registers moet er een goed afstemming zijn tussen de “breath breakers”.
Ik neem een voorbeeld:
Speel je op een te klein mondstuk, of een mondstuk met een te nauwe boring, of een te nauwe backbore (zie hoofdstuk 62.5) dan komt er teveel druk tussen middenrif en lipspleet. En dan kan het gebeuren dat je als het ware moet inhouden. Dat betekent dat de druk vanuit de buik aangepast moet worden. De intra-abdominale(-buik) druk plant zich rechtstreeks voort door het lichaam omhoog tot en met de mondstukboring. De verhouding tussen de hoeveelheid lucht die nodig is en de druk komt onder spanning te staan en je klank zal veranderen, kleiner worden.


Click on the picture to enlarge it


De gevolgen van die hogere druk zijn onder meer dat de stemspleet zich vernauwt en het strottenhoofd hoger komt te staan evenals het tongbeen. Kortom je gaat de holtes aanpassen, nauwer maken en de buikdruk gaat afnemen. Het omgekeerde gebeurt als je een te wijd mondstuk etc. neemt, of een te wijde lipopening gebruikt, een van beide lippen te zwak is.
In feite gebeurt hetzelfde bij het gebruik van een te klein mondstuk, te nauwe boring, backbone of boring van het instrument als wanneer je gaat blazen met een te nauwe lipspleet zoals bijvoorbeeld bij smile&press/ squeezing.
Ook zijn er wel muzikanten die tijdens het blazen een stemgeluid erbij produceren. Dat betekent dat hier de stembanden te sterk zijn aangespannen en het strottenhoofd te hoog staat. Dat komt mede doordat spiertjes die vanaf het tongbeen komen, en via het strottenhoofd verder naar beneden lopen naar het sleutelbeen, te sterk zijn aangespannen. Vanaf de onderkaak lopen spiertjes naar het tongbeen etc. etc. En daar begint in feite die verstoring.


67.8 Expiratie = uitblazen