Hoofdstuk 67 - Paragraaf 6 |
67. Lip-Tilt/>
67.6 Brass Press
BRASS & PRESS
LIPDRUKVERDELING
Bij het koperblazen hoort de druk verdeeld te zijn over boven- en onderlip. In feite is het één kringspier zoals ook die van het oog, de anus etc. Neurologisch/motorisch is de mondkringspier (de Musculus Orbicularis Oris) verdeeld in minstens 5 compartimenten waardoor het mogelijk is talloze mimische bewegingen hiermee te maken zoals nodig bij spraak, zang, blazen, fluiten, tuiten etc. Voor het blazen is het nodig dat je de mondhoeken naar elkaar toe kunt trekken en omlaag, je de lipopening heel klein kunt maken maar ook groot. Ook moet je de lippen dik te kunnen maken en hard, dun en hard etc. etc. De mondkringspier is omringd door een reeks van spieren die als spaken van een wiel enerzijds aangehecht zijn aan de spierfascie van de MKS en aan de andere kant vastzitten aan het bot. Zij kunnen de mondhoeken respectievelijk opzij, omhoog, omlaag trekken. Opzij en omhoog is meestal schadelijk, omlaag en centreren is meestal nodig. Bij veel blazers zijn de onderlip-omlaagtrekkers meestal te zwak, zeg maar: de kinspieren en blaast men meestal met teveel druk op de bovenlip.
The lower jaw is the rudder of the embouchure. Er zijn 4 kauwspieren.
De onderkaak wordt veelal onvoldoende naar voren gebracht. Dit is wel nodig om een gelijkmatige druk op de MKS te krijgen. De onderkaak kan de volgende bewegingen maken:
Naar voren schuiven en weer naar achteren, omlaag bewegen in het kaakgewricht, te voelen vlak voor het oorlelletje. Verder moet de onderkaak achterover kunnen kantelen om ruimte te creëren in de mond-keelholte. Ontwikkelen van de onderkaak is ook van belang voor het onderhoud van je gebit en tandvlees.
De kaakbewegingen zijn ook nodig voor het sturen van de luchtstroom het zogenaamde air pointing ofwel het upstreamen-straightstreamen en downstreamen van de luchtstroom.
Upstreamen is het opwaarts richten van de luchtstroom wat kan helpen hogere tonen te kunnen spelen. Straightstreamen is meest te gebruiken in het middenregister terwijl het downstreamen gebruikt kan worden om lager beter te kunnen klinken.
Door te upstreamen wordt de mondkeelholte platter, komt de tong meer afgeplat naar voren en wil de toonhoogte stijgen. Ook het tongbeen komt meer naar voren en omhoog terwijl de stemspleet nauwer wordt als je hoger wilt gaan spelen. Bij downstreamen wordt de kaakopening wijder, de mondkeelholte eveneens, daalt het tongbeen naar omlaag en achteren terwijl de stemspleet wijder wordt. Bij het downstreamen zal de onderkaak meer achterover kantelen en bij het upstreamen juist meer voorover zal bewegen.
Bij het upstreamen wordt de luchtdruk in de mond, lipspleet en mondstukboring hoger en de hoeveelheid lucht kleiner. Berekeningen wijzen erop dat als je een octaaf hoger speelt de luchtstromingssnelheid 2 x zo groot is, vergelijk de half dichtgeknepen tuinslang bij het sproeien. De hoeveelheid lucht wordt echter minder. Bij het downstreamen is de hoeveelheid door te laten lucht groter en de luchtdruk lager.
Bij het upstreamen zijn de lippen harder gespannen en dunner, de harde verhemeltespieren meer aangespannen zoals ook de tong die platter is en meer naar voren komt te liggen. Men heeft de neiging om de lippen meer te knijpen, te squeezen om hoger te kunnen spelen en dat is juist de foute gang van zaken.
Air pointing is echter een hulpmiddel om lage of hoge tonen beter te kunnen ’pakken’.
De verhouding mondstukdruk is ongeveer 2/5e bovenlip en 3/5e onderlip(-kaak). De kans bestaat, als je teveel op de bovenlip speelt dat de onderkaak en spieren teveel verzwakken en er teveel squeezing ontstaat en de drukken in en op de lip evenals in de mondholte etc. chronisch teveel oplopen en blessures kunnen ontstaan. Door de lippen hard en dik te maken en de mondhoeken te centreren verlaag je de drukken in de mondholte-lipspleet en mondstukboring en komt het de klank ten goede. In principe moeten de lippen(lees MKS) altijd zo dik mogelijk zijn, als bescherming, om meer bloedtoevoer mogelijk te maken, een zo rond mogelijke lipspleet te vormen wat automatisch leidt tot een rondere mondkeelholtevorming zoals bij het uitspreken van OF. Hoe hoog je ook speelt en hoe hard ook, probeer dat altijd aan te houden. Door de mondhoeken te centreren door het krachtig aanspannen van de mondkringspier maak je de juiste lipopeningsvorming en mondkeelholtevorming beter mogelijk.
Ook de onderkaakpositie kan dan worden verbeterd want die moet naar voren worden gebracht, waardoor de kinspieren worden versterkt. Het hoofd moet NIET achterover worden gehouden omdat dan de onderkaakpositie weer naar achteren wordt getrokken.
Platte dunne lippen en vooral de bovenlip, dus het zogenaamde squeezen brengen automatische drukverhoging aan in de lippen, maar ook reflectoir een aanspanning van het zachte verhemelte en brengt je fonetische apparaat in de AA, EE of II positie, iets wat je juist niet wilt. Hierdoor stijgen de drukken in de mondkeelholte, het tongbeen wordt naar voren en omhoog getrokken het strottenhoofd komt teveel naar voren en de stemspleet (glottis) wordt te nauw. Soms hoor je zelfs muzikanten meezingen bij bepaalde tonen.
Ik bedoel niet de multivocalisatie, de drietoonstechniek die je krijgt als je een kwint bewust gaat meezingen.
Het ontstaan van het geluid:
Veel blazers wordt nog steeds geleerd dat het geluid in brasses wordt veroorzaakt door de trillende lipflappen die heen en weer worden bewogen door de luchtstroom uit de mondstukboring.
Films uit de USA o.a. van Reinhardt, de trombonist en vader van Carole, laten trillende lippen zien met het bijbehorende geluid. Een a1 heeft 442 trillingen nodig een a2 884, een a 3 1768 etc. etc. Dus in één seconde zouden de lipflappen bij een a4 3536 x heen en weer moeten gaan.
Arthur H Benade toonde aan dat het geluid wordt veroorzaakt door luchtdrukverschillen achter de
Snijtanden, zie hoofdstuk 15 golfkruisingen.
Wel is het zo dat de specifieke individuele vormverschillen van holtes, gebit, spieren, lipflappen (en slijmvlies) verantwoordelijk zijn voor ieders individuele klank.
Hoe moet je de lippen dan precies houden?
In elke geval NIET op elkaar persen want dan krijg je squeezen zie hoofdstuk 5.10 of 62.7 kolom C.
Er moet een opening zijn zo mogelijk precies in het midden, wat niet voor iedereen mogelijk is vaak door een gebitsanomalie (uitstekende tand etc.) een ’hazenlip’ etc. Zoals ik al eerder betoogde: mondhoeken naar elkaar toe en proberen benedenwaarts te richten(zie 35.9). Hierdoor schakel je de onderkaak beter in plus de mondhoekomlaagtrek-spiertjes en de kinspieren. In principe span je de lippen naar binnen, vergelijk een ballon die je opblaast en dan aan het mondje dichtknijpt om de lucht piepend te laten ontsnappen.
Maar: dat is niet toereikend. Bij laag spel worden de lipflappen naar buiten geformeerd om ze zo lang te maken dat ze (vergelijk een lange piano- of vioolsnaar) geschikt zijn voor de lage tonen. Omgekeerd wil je de hoogte in dan zul je ze meer binnenwaarts moeten spannen met dien verstande dat je ze zo dik mogelijk moet houden met een opening in het midden die zoveel mogelijk de 0 vorm aanneemt. Relatief moet er altijd zoveel mogelijk lucht in de mondstukboring worden gebracht. Door ze binnenwaarts te spannen maakt je de timbre veroorzakende lipflappen korter waardoor ze geschikt zijn om de hoge druk en hoge drukverschillen die van achter de snijtanden vandaan komen op te vangen. Het gaatje is dan klein. Bij extreem hoge nootjes is de opening nauwelijks waarneembaar.
Pivoteren. Zie 62.7 rechtsonder.
Wynton Marsalis (zie 49.38)buigt het hoofd iets voorover en tilt de beker omhoog. Dat is om de bovenlip zo lang mogelijk te maken. De pivot zit in de halswervelkolom, hoofd iets voorover. Omgekeerd bij extreem hoog spelen neigt de beker omlaag te worden gericht en het hoofd achterover. Dat is het pivoteren. Doel daarvan is om de bovenlip zo kort mogelijk te maken, althans het trillende flapgedeelte.
Als hulpmiddel kun je dan gebruiken: upstreamen voor hoog spel en downstreamen bij laag spel omdat je dan het effect van het pivoteren versterkt met het nauw respectievelijk wijd maken van alle holtes.
De tong. Als je een ruis hebt op de toon kan ik je aanraden om veel met de tongattaques te werken, eerst in de laagte, dus staccato, tongslagen. Langzaam beginnen en elke dag daar zeker 10 minuten aan te wijzen. Het kan zijn dat je tongmotoriek niet goed is ontwikkeld, nou dan kun je er mooi aan werken. Langzaam de hoogte ingaan. Veel met de tongpunt aanzetten bevordert de spanning in de lippen en maakte de holtes platter, brengt de tong meer naar voren, spant de wangspieren meer aan en brengt ook het tongbeen meer naar voren, vernauwt de keelholtes en vernauwt de stemspleet. De volgende dag merk je meteen dat je toon helderder wordt. Een nadeel is dat je mogelijk met te hoge drukken gaat werken. En zul je concessies moeten doen door af te wisselen met legato, portato, fladdertong, breath attack en eventueel ietsje lucht onder de lippen laat komen. Een beginnende Dizzy Gillespie, zeg maar.
De ademhaling. Zie hoofdstuk 5.17.
Het heffen van schouders bij de inademing is prima. Daarmee vul je de longtoppen, maar je start met inademing achter op je rug door je ribben te heffen en je flanken uit te zetten. Vervolgens maak je buik en onderbuik dik, je heft de borstkas en de longtoppen. In feite alles tegelijk natuurlijk. De inademing wordt niet hoofdzakelijk verzorgd door het middenrif maar door de inademingsspieren van hals, keel, borst en rug. Uitademen in rust gaat automatisch maar uitademing bij het blazen vindt plaats door alle uitademingsspieren samen inclusief bekken bodem. Het middenrif remt zonodig de uitademing, voor toonswijziging. Dat heet breath brake, de rem op de uitademing, zoals bij het hoesten, de defecatie etc.
Houding
Staand studeren is prima. Zittend eveneens maar probeer hoger te gaan zitten, dus de afstand tussen zitvlak en bodem groter maken. Hierdoor kan het diafragma zich sneller en verder aanspannen.
Hand en vingerfunctie
De vingers moeten niet krom op de ventielen worden geplaatst omdat dan de motorische spanning op de plexus brachialis te veel toeneemt en o.a. je nek- en halsspieren teveel worden aangespannen en er een te grote druk optreedt. De snelheid van je techniek neemt ook af daardoor.
Train dagelijks je zwakke punten. Speel altijd zacht. Begin met veel laag snel werk. Lange noten persen het bloed uit je lippen. Neem steeds op tijd pauze om de bloedcirculatie te laten herstellen. Wissel laag en hoog spel af.
Spoel je instrument om de paar dagen schoon. Voorkom daarmee lipinfecties en reinig je mondstuk dagelijks.
|