Hoofdstuk 16 - Paragraaf 5 |
16. Akoestiek vervolg/>
16.5 Trompettest
TROMPETTEST
Hoe test ik een trompet? En hoe dan de andere instrumenten van het koper.
Acoustiekleer
In grote lijnen geldt de acoustiekleer (zie hoofdstuk 15) voor alle koperen blaasinstrumenten als hetzelfde. Er is natuurlijk een onderscheid in cylindrische en conische instrumenten en we hebben natuurlijk de trombônes als bijzondere instrumenten. Hier zijn de ventielen/ pistons/ draaicylinders
vervangen door de coulisse, maar natuurkundig is de trillingsleer gelijk.
Klik op het plaatje om te vergroten
Resonantie
Spelers van grote instrumenten weten allemaal en voelen allemaal dat hun instrument tijdens het spelen trilt.
Als je aan het bekergedeelte voelt, vanaf de laatste bocht, dan voel je het materiaal trillen en je voelt de de wand ook uitzetten. Als je ff speelt zijn de trillingsuitslagen groter, speel je zacht dan is de trilling minder hevig. De oorzaken zijn de zogenaamde ’buiken’ van de golven die de wand als het ware laten uitzetten.
Elasticiteit
Er is sprake van een zekere elasticiteit, de wand is rekbaar in zijwaartse richting. Het instrument leeft, trilt, beweegt, luistert naar de blazer.
Steunverbindingen aan het instrument zijn derhalve super belangrijk om de aard van de trillingen enigszins te beperken, of aan de andere kant, juist toe te staan. De kunst voor de bouwer is de respectievelijke steunverbindingen daar te plaatsen waar hij denkt dat het daar het beste resultaat geeft qua volume, resonantie, projectie, stemming, timbre en wat dies meer zij.
Oud of nieuw?
Het is helaas echter niet zo dat de duurste instrumenten , en de modernste, ook aan de beste qualificaties voldoen. Vele wetenschappelijke en computerberekeningen ten spijt. Want als je series instrumenten van dezelfde firma en met dezelfde nummerspecificaties vergelijkt in een test dan zijn ze allemaal verschillend, de instrumenten. Daarom zijn soms ‘oude’ instrumenten, dikwijls handgemaakt, beter dan sommige moderne.
Test en tijd
Een nieuw instrument testen doe je niet in een kwartiertje, daarvoor heb je uren nodig. En in de test vergelijk je je ‘oude’ of vorige instrument met de evt. nieuw aan te schaffen. Zo nodig neem je je muziekstukken mee en na goed ingeblazen te zijn (noiseless buzz, non-buzz etc. 35.1-2 en 4 en 56.1-2 ) ga je de instrumenten vergelijken. En daarvoor neem je uiteraard de lastige passages.
En je vergelijkt ze dan natuurlijk een aantal keren met hetzelfde stuk.
Legato
Het is nuttig als je het instrument test in allerhande soorten legato in allerlei sterktes. Ook grote sprongen test je daarmee, de flexibiliteit op de proef stellend. Het gaat om de aanspreekbaarheid in alle mogelijke aanzetten en toonsovergangen.
Want jouw trompet moet namelijk ook leven, bewegen, trillen etc. zoals ook een groot instrument. Leg je hand plat tegen het bekergedeelte en ga vanaf laag naar hoog, speel alle tonen rustig en afzonderlijk in pp, f, ff etc. etc.
Toonspectrum
Ook moet je, en dat is nog het belangrijkste, het toonspectrum beluisteren. Als je zacht speelt hoor je een toon. Ga je aanzwellen dan komen de boventonen er geleidelijk bij. En ontwikkelt zich de klank. En hier moet je juist goed opletten. Het gaat er namelijk om dat de boventonen er geleidelijk en evenwichtig bij gaan klinken. Dus dat de trompet niet ineens gaat schetteren en scheuren of anderzijds te weinig klank ontwikkelt bij het crescenderen. En dat kun je ook voelen met je hand die tegen het bekergedeelte van de laatste bocht aan ligt.
Zuiverheid
Zit er weinig beweging in dit gedeelte, trilt en vibreert het niet en reageert het niet op jouw crescendi, dan zal de klankontwikkeling , maar ook de zuiverheid achter blijven.
A STIFF TRUMPET© heb je dan in je handen. Ik adviseer je dan om die niet te nemen.
De trompet is een verlengstuk van je gevoel en je geluidsopvatting. En A STIFF TRUMPET krijg je niet onder contrôle, het blijft een vreemd instrument voor je.
Hoge trompetten
Naarmate de trompetten hoger zijn geïntoneerd, dus korter zijn, wordt de elasticiteit natuurlijk minder, omdat de verbindingen van metaal op metaal ook dichter bij elkaar liggen. Zo zijn er maar zeer weinig fabrikanten die een goede C trompet ontwikkelen, Eb trompet , Es-cornet, piccolotrompet etc. Die zijn op de vingers van 1 hand te tellen. Maar resoneren moeten ze allemaal.
Op hoofdstuk 32 kun je iets lezen over de venturi systemen. De vorm en ligging van deze venturikamers hebben een nauwe en vaste relatie met de ontwikkeling van de golfkruisingen , van waaruit de buiken en knopen zich verder ontwikkelen, na terugkeer vanuit de beker. Het gedrag van de terugkerende golf door de venturi bepaalt mede het aanspreekgedrag van een trompet. Dit is ook een heel individuele en persoonlijke opvattings-zaak. De ene trompettist is de andere niet.
|