Hoofdstuk 1 - Paragraaf 12 |
1. Embouchure/>
1.12 Science
Inleiding
Op deze website staat heel veel informatie. Ondertussen is het meer een digitale database geworden. Een naslagwerk met allerhande informatie. Deze informatie is het resultaat van de jarenlange zoektocht van Hans naar wat er allemaal voor koperblazers relevant is. De website is dan ook een groeidocument met een veelvoud aan onderwerpen.
Geschiedenis
Aangezien Hans al vanaf zijn 20e intensief alle literatuur bijhoudt, omspant dit het werk van 55 jaar! Het mooie is dat Hans daardoor de verbinding heeft kunnen leggen met publicaties uit de periode er voor. Publicaties, bijv. Brass Anthology, uit de 20-40-er jaren die nu nergens meer terug te vinden zijn (behalve in een antiquariaat met veel geluk), vooral als je er geen weet van hebt dat in die periode ook al een schat aan praktijk- en wetenschappelijke kennis voor handen was. De kennis van Hans zijn directe leermeesters gaat zelfs nog verder terug tot eind 19e eeuw! Voor Kees Hein een openbaring om zo toegang te krijgen tot een schat aan verhalen uit de 1e en 2e hand die dus zo’n 100 jaar omvatten.
Vanaf de zeventiger jaren heeft Hans daar ook het nodige eigen onderzoek aan toegevoegd (poster Embouchure Reminder no. 3; zie paragraaf .62.6.) , zoals de röntgen opnames van het koperblazen (zie paragraaf 44…). 30-40 jaar later zie je dit soort onderzoek met MRI’s etc. terugkomen. Ondanks de verbeterde technieken komt daar tot op heden in essentie niet veel nieuwe informatie uit naar voren. Omdat Hans zijn onderzoek destijds niet in een peer reviewed tijdschrift is opgenomen, is dit soort onderzoek helaas lastig terug te vinden.
In de jaren 70-80 zijn een aantal Nederlandse talige boeken verschenen over embouchure. Deze boeken zijn niet meer regulier in de handel te verkrijgen, de inhoud is nog steeds verrassend actueel zoals Kees Hein mocht ervaren bij het schrijven van het artikel “Fundamentals of Embouchure”.
Wetenschappelijk kader
Vanuit een wetenschappelijk kader bezien is veel van de beschreven informatie op de website dus ‘expert opinion -based’. Ondanks dat dit heel waardevol kan zijn, is dit het laagste niveau van wetenschappelijk ‘bewijs’ (Niveau E). Internationaal zijn daar richtlijnen voor (info via: http://www.huidziekten.nl/zakboek /dermatosen/ ltxt/LevelsEvidence.htm):
LEVELS OF EVIDENCE / BEWIJSNIVEAUS (EVIDENCE BASED MEDICINE)
LEVELS OF EVIDENCE / BEWIJSNIVEAUS IN NEDERLANDSE CBO / EBRO RICHTLIJNEN
Niveau 1
gebaseerd op een systematische review (A1) of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2
Niveau 2
gebaseerd op ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B
Niveau 3
gebaseerd op een onderzoek van niveau A2 of B, of op onderzoek van niveau C
Niveau 4
mening van deskundigen, bijvoorbeeld de werkgroepleden
CLASSIFICATIE VAN MEDISCHE PUBLICATIES (NEDERLANDS)
A1
systematische reviews (meta-analyse)
A2
gerandomiseerd vergelijkend onderzoek
B
gerandomiseerd vergelijkend onderzoek van matige kwaliteit of onvoldoende omvang
C
niet vergelijkend onderzoek
D
mening van deskundigen
CLASSIFICATIE VAN MEDISCHE PUBLICATIES (ENGELS)
A1
Meta-analysis containing at least some trials of level A2 and of which the results of individual trials are consistent
A2
Randomized comparative clinical trials of good quality (randomized double-blind controlled trials) of sufficient size and consistency
B
Randomized clinical trials of moderate (weak) quality or insufficient size or other comparative trials (non-randomized, cohort studies, patient-control studies)
C
Non-comparative trials
D
Expert opinion
CLASSIFICATIE MEDISCHE LITERATUUR - EVIDENCE LEVELS VOLGENS LEBWOHL
A
Double blind study: at least one prospective randomized, double-blind, controlled trial without major design flaws (in the author's view).
[Minimaal 1 prospectieve, gerandomiseerde dubbel-blinde gecontroleerde studie van goede kwaliteit (studie-ontwerp en patiëntenaantal)]
B
Clinical trial ? 20 subjects: prospective clinical trials with 20 or more subjects; trials lacking adequate controls or another key facet of design, which would normally be considered desirable (in the author's opinion).
[Prospectief klinisch onderzoek bij 20 of meer patiënten; studies van mindere kwaliteit (b.v. ondeugdelijk studie-ontwerp, geen adequate controlegroep)]
C
Clinical trial ? 20 subjects: small trials with less than 20 subjects with significant design limitations, very large numbers of case reports (at least 20 cases in the literature), retrospective analyses of data.
[Klinische studies uitgevoerd bij minder dan 20 patiënten, met minpunten in het ontwerp, of grote aantallen gepubliceerde case reports (minstens 20), of retrospectieve studies]
D
Series ? 5 subjects: series of patients reported to respond (at least 5 cases in the literature).
[Publicatie over een kleine serie patiënten, in totaal 5 of meer patiënten betreffend, of klein aantal individuele case reports (minstens 5 publicaties)]
E
Anecdotal case reports: Individual case reports amounting to published experience of less than 5 cases.
[Anecdotische, individuele case reports, minder dan 5 gepubliceerde gevallen in totaal]
NB: De indeling van Lebwohl negeert dus de expert opinion (level D in de andere indelingen). Hierdoor ontstaan er in het boek van Lebwohl vreemd aandoende volgorden die soms niet overeenkomen met wat de consensus is over hoe huidaandoeningen behandeld horen te worden. Dit is ook meteen de grootste kritiek op dit boek. Evidence based medicine alleen is niet zaligmakend, men hoort de resultaten van studies te integreren in de kennis die er al is, en daartoe hoort ook de kennis van experts. Een voorbeeld: iemand worstelt met de vraag: 'als ik een betonblok van 1000 kilo op mijn voet laat vallen, is mijn voet dan gebroken?' De evidence based medicine adept antwoordt op deze vraag: 'Ik kan hier geen antwoord op geven, er is geen dubbelblind gecontroleerd gerandomizeerd onderzoek uitgevoerd bij voldoende patiënten'. De expert antwoordt op deze vraag: 'Ik zou het niet doen'.
Individualiteit (performance) versus gemiddelde van de groep (wetenschappelijk onderzoek)
Het uitvoeren van muziek-, dans- en sport activiteiten op een professioneel niveau betekent dat individualiteit van essentieel belang is om ver te komen. Deze individualiteit staat in principe haaks op de wetenschappelijke kant van de muziek -, dans- en sportgeneeskunde. Daarbij wordt juist getracht de individualiteit op een hoop te gooien om zo uitspraken te kunnen doen over het gemiddelde op groepsniveau. Het lijkt daarmee op voorhand onmogelijk om wetenschappelijk onderzoek te doen. Dat is echter niet het geval, als er maar steeds rekening wordt gehouden met de vertaalslag van deze ‘gemiddelden’ naar de individualiteit. Ook binnen de hele range aan variabiliteit van mogelijkheden gelden een aantal wetmatigheden. Zo is koperblazen zonder lucht niet mogelijk en voor klankvorming is een rand nodig (‘edgetone principle’ (zie Movie Code of embouchure vanaf 03.26 min.
Verwetenschappelijking informatie website
Met de komst van Kees Hein is een proces in gang gezet om het wetenschappelijk niveau van de informatie op de website omhoog te krijgen. Dit kost veel tijd en energie, en vooruitgang kan slechts in kleine stapjes worden gezet.
Een belangrijk moment daarbij was dat Kees Hein de embouchure stroboscoop van Jaume Rosset i Llobet na ging laten bouwen bij Revalidatie Friesland. Hij had dit tijdens een stage in Terrassa leren kennen en toestemming gekregen om dit na te bouwen. Kees Hein dacht daarmee een belangrijk hulpmiddel in handen te krijgen om systematischer naar embouchure te kunnen kijken. Groot was zijn verbazing toen het apparaat in de test fase was en er geen helder beeld te verkrijgen bleek. Navraag bij Hans leverde slechts de minzame opmerking op “jongen, koperblazen gaat heel anders in het werk dan jullie denken”. Vervolgens volgde een uitleg, die Kees Hein daarna nog wel honderd keer in detail heeft moeten bevragen voordat hij het enigszins begreep. Vanaf toen was het hek van de dam; deze informatie/visie leek zo anders en zo belangrijk dat het beschrijven hiervan een eerste prioriteit leek te hebben. Het streven was om een state of the art artikel te schrijven, het latere Fundamentals of Embouchure (verschijnt wrs. in decembernummer 2016 van MPPA). Dit proces heeft een kleine 2 jaar geduurd, steeds maar weer ‘domme’ vragen van Kees Hein aan Hans net zolang tot de redeneringen klopten. Poster no.3 “Embouchure-reminder” was het eerste tastbare product in dit proces. Uit de reacties op IEPE, aldaar via een posterpresentatie, bleek uit commentaar later dat ook de diverse embouchure-experts er zonder uitleg weinig van snapten.
Het is mooi om te zien dat in de diverse mailwisselingen met David Wilken, gesprekken o.a. met Denis Wick en James Shepard een geleidelijk verandering van mening te zien is, die aansluit bij ons gedachtegoed. Enorm voordeel hierbij is dat de combinatie van Hans en Kees Hein (en op de achtergrond de promotiecommissie van Kees Hein) zowel de wetenschappelijke kant als de kennis over het koperblazen op topniveau in de praktijk bij elkaar komen en een synergie vormen omdat Hans als fysiotherapeut en oud-docent gewend is om de brug tussen beiden te slaan. Ook is Hans in staat voor te doen hoe blazen in zijn werk gaat en ook wanneer het fout gaat, en hoe het dan fout gaat.
Hans en Kees Hein hebben in de loop van de jaren ook hun theorie over ademhaling in een bredere context bij elkaar gezet en uiteindelijk een instructiefilm gemaakt met deze uitleg. Dit soort theorievorming is de eerste stap in het wetenschappelijk denken volgens de empirische cirkel:
In veel medisch onderzoek wordt relatief weinig tijd besteed aan het goed observeren en deze waarnemingen tot een goede onderzoekshypothese om te vormen. Ook zijn wetenschappelijke publicaties die alleen deze stap beschrijven schaars (zie ook HCW de Vet; Measurement in Medicine, 2014, uitgeverij Cambridge University Press). Het is immers veel concreter om te beginnen met meten aan iets of iemand en dan daar een artikel over te publiceren.
De instructie film over Ademhaling in een bredere context “Total Breathing Concept”(zie ,paragraaf 5.17) is een treffend voorbeeld van het op schrift/beeld stellen van zo’n hypothese. In de praktijk van het menselijk functioneren gaat het bijna altijd om complexe processen. Hypothese vorming die te toetsen is, gaat dan meestal over een deelaspect van het gehele complex. Het gevaar bestaat dat met onderzoek zo’n overkoepelend beeld uit zicht raakt. Met het registreren van verschillende verschijnselen in een bepaalde structuur hopen wij dat daarmee anderen worden gestimuleerd om tot een verdere onderbouwing te komen dan wel ontkrachting van het basis raamwerk/de algemene hypothese.
Binnen de muziekgeneeskunde, dus ook de wereld van de Brass, bestaan talloze theorieën. Over het algemeen zijn deze theorieën expert-based maar niet experiment/evidence-based. Regelmatig blijken deze theorieën met elkaar in tegenspraak. De onderliggende hypothese vorming is daarbij vaak lastig te achterhalen. Ook zijn de wel aanwezige studies niet met elkaar te vergelijken omdat gevalideerde ‘meetlatten’ ontbreken.
Dit is de reden dat Kees Hein (en Hans) naast hypothese vorming ook nieuwe ‘meetlatten’ proberen te ontwikkelen. Relevante meetinstrumenten kunnen pas ontwikkeld worden als duidelijk is wat wrs. relevant is om te meten. Zo heeft het ons inziens weinig zin om naar de lipvibratie te kijken middels high speed MRI’s als in het theoretisch model beargumenteerd kan worden dat lipvibratie niet een kernverschijnsel is als het gaat om klankproductie in een blaasinstrument.
We nodigen u dan ook uit om de informatie van de website tot u te nemen, in de wetenschap dat het Level of Evidence zich nog veelal op het niveau van Expert Opinion (level E) bevindt. Na een fase van theorievorming en het doen van voorspellingen voor wat betreft de uitkomst van toekomstige experimenten, hopen we geleidelijk steeds meer de vertaalslag te kunnen maken naar hogere levels of Evidence. Uw bijdrage in de vorm van kritische feedback is daarbij voor ons van groot belang. Wij zijn daarbij niet op zoek naar ‘ja-knikkers’ …
De komende jaren zullen we ons focussen op het ontwikkelen van betrouwbaar en valide meetinstrument voor embouchure. Daarmee wordt vergelijken van de doelmatigheid van verschillende pedagogische methoden en therapieën, met hun onderliggende aannames etc. voor het eerst mogelijk.
|