7 - Borstkas & wervelkolom
Hoofdstuk 7 - Paragraaf 2
7. Borstkas & wervelkolom

7.2 Gestrekte kruin

Van Balfoort benadrukt de gestrekte kruin bij het zingen. Daarmee doelt hij direct op het strekken van de halswervelkolom, die dus niet hol gehouden moet worden, met een kromming naar voren, maar juist vlak, zo recht mogelijk. De combinatie van het uitstrekken van de kruin en het recht houden van de halswervelkolom is zonder het strekken van de borstwervels en lendenwervels niet mogelijk. Het belang van deze houding is vooral groot voor de achterzijde van de ribbenkast, waar de longen de grootste inhoud hebben. Ook de resonantieruimte wordt geoptimaliseerd. Een diepere en rijkere toon zal het gevolg zijn.



Ga nu eens staan en strek de kruin zodat je via het achterhoofd als het ware langer wordt. Wat voel je dan allemaal?
Begin bij je voeten, voel vervolgens je benen en dan vooral het bekken. Dit kantelt achterover, mede door aanspanning van de buikspieren. De lendenwervelkolom vlakt af. Van Balfoort ziet echter over het hoofd dat deze ademhaling inspanningsadem is, wat bijvoorbeeld heel wat anders is dan een slaaphouding en slaap-rustademhaling.

Het zij hem echter vergeven, want het noemen van een dergelijke truc om de adem- en speelhouding te optimaliseren, is goud waard. Oost-Duitse onderzoekers hebben aangetoond dat pas bij inspanningsinademing een middenrifactie nodig is. Zij toonden aan dat als je rustig ligt of zit, het bewegen van alleen al één pink het middenrif in actie brengt. Over complexiteit gesproken! Ook de beweging van de ogen is direct verbonden met het ademcentrum. Je zult ook merken dat de inademing meer van achteruit de borstkas plaatsvindt.


7.2 Gestrekte kruin