6 - Keelholte
Hoofdstuk 6 - Paragraaf 8
6. Keelholte

6.8 Cathrine Sadolin

Boek: Complete Zang Techniek Complete Voice Technique ISBN: 9788799243624

Cathrine Sadolin is een Deense zangeres die zich ontwikkeld heeft als de meest complete zangpedagoge. Ze schreef 9 boeken, zong een 6 tal Cd’s vol met uiteenlopende zangstijlen en produceerde een 3- tal educatieve video’s. Ze is tevens gespecialiseerd in stemherstel.

Website: Complete Vocal Institute, Complete Vocal Technique, en Forum Complete Vocal Institute.



Klik op het plaatje om te vergroten.


Verder reist ze door de hele wereld om haar CVI verder uit te breiden.
Cathrine rekent in haar boek af met de traditionele zangopleidingen daar waar die maanden- of jarenlang één en dezelfde stemvoering gebruiken en trainen.
Afgezien van haar duidelijke omschrijving van het verloop van de inademing, is
haar hoofdstuk over ademsteun baanbrekend en ik adviseer elke blazer haar boek aan te schaffen, al was het alleen maar om haar uitvoerige beschrijving van de ademsteun.



Zo beschrijft zij dat de soort ademsteun afhankelijk is van toonhoogte, dynamiek, stemsoortgebruik en klankkleur.
Kenmerkend zijn haar opvattingen over het stemgebruik soorten als Neutral, Curbing, Overdrive en Edge ( voorheen Belting).

Zeer kortweg gezegd:
  • Neutral= Zacht
  • Curbing= Klagerig zingend
  • Overdrive=Roepend
  • Edge= Schreeuwend, krijsend.

    Daarin onderkent ze ook weer verschillen die zij karakteriseert als NIET METALIG, HALF METALIG, METALIG. (En bij Neutral aangevuld nog met gebruik van lucht of zonder, plus dat met evt. gedeeltelijk metalig.!)
    Zo beschrijft ze details nauwkeurig waar het gevoel van de ademsteun moet zitten bij elke toon- of klankvariatie. Zie in eerdere overeenkomsten met paragrafen in 6 zoals over Michel Ricquier en het hoofdstuk 6.6 over de Chakra’s)

    In het kort komt het hier op neer:
    Bij hoge tonen zit de druk van de ademsteun laag, hoe hoger de toon, hoe sterker de contracties van de 4 buikspieren, onder in het midden vlak boven de schaamstreek(Rectus abdominis).

    N.B. van Hans: Het diafragma of middenrif spant zich aan bij de inademing, en plat zich af. Bij de uitademing, het zingen (of blazen) geeft het middenrif, excentrisch werkend ,waarbij oorsprong en aanhechting weer van elkaar verwijderd worden, de spier is wel samengetrokken maar wordt dus al contraherend zich aanspannend) weer langer en geeft geleidelijk toe aan de druk van onderen af en van bovenaf en opzij(druk veroorzaakt door alle uitademingsspieren samen).(einde red. Hans)

    Het is dan ook weer afhankelijk van alle andere modaliteiten in de klank waar de meeste spieractiviteiten van de betrokken uitademingsspieren het beste worden gevoeld.
    Hoe lager de toon, hoe hoger het ademsteun gevoel zit waarmee de grootste spieractiviteit wordt bedoeld.

    Zij beschrijft veel zangers van opera tot trance, van boogey woogey tot hip-hop, van rock tot Latin, van Harry Belafonte tot de Beatles, etc. etc. en omschrijft welke stemsoort (en) de topartiesten gebruiken.
    Vooral tegenwoordig, in de popscene worden de meeste bizarre stemsoorten gebruikt soms door één artist door elkaar heen.
    Cathrine Sadolin beschrijft hoe je de stemsoorten Neural, Curbing, Overdrive en Edge gebruikt, hoe het werkt. Met talloze voorbeelden op de bijhorende CD of internet.
    Zij leert ons hoe je de verschillende stemsoorten kunt herkennen én gebruiken. Hoe je van de ene stemsoort over kunt gaan tot in de andere. Wat het beste bij jou past en wat niet.

    Enorme aandacht besteedt zij aan het begrip de Noodzakelijke Twang. Hierbij speelt de vorm van de strotkleptrechter een belangrijke rol. Hoe kleiner de trechter hoe helderder de klank. Zij leert ons die Noodzakelijke Twang toe te passen en de grootte van de strotkleptrechter te beheersen. Moet het strottenhoofd laag staan of hoog, en wanneer precies. Hoe is dan d e positie van het tongbeen. En waar kun je dat voelen.

    Daarbij is de positie van de onderkaak van groot belang, die moet teruggetrokken zijn.
    Ook de stand van de tong, voorin, hoog, laag of achterin speelt een grote rol, zoals het laatste bij koperblazen ook het geval is. Bij koperblazen staat de onderkaak veelal naar voren. Bij houtblazers ook behalve bij saxen en klarinet. Zie hoofdstuk 61.

    Het grootste probleem, waardoor stembandirritatie- en beschadiging optreedt, is het onvoldoende gebruik van de ademsteun.
    Daarna het verkeerd gebruik van de strotkleptrechter, de neusholte, de stand van de onderkaak en ‘last but not least’: teveel spanning van de spieren rond de mond, in het gezicht, het verkeerd gebruik van de huig- en de tongposities.
    Alles bij elkaar, voor zangers een onvoorstelbare reeks details die je nodig hebt bij het gebruik van de verschillende 4 basisstemsoorten plus allerhande variaties in het stemgebruik.
    Beschrijving van de fysiologie/anatomie is echt goed.


  • 6.8 Cathrine Sadolin