4 - De clinic
Hoofdstuk 4 - Paragraaf 3
4. De clinic

4.3 Ademhaling

4. Voorbeelden.
Tijdens de clinic vraag ik een blazer naar voren te komen en een stukje te spelen, liefst uit het hoofd. Zo’n deelnemer kan een bepaald probleem hebben: hoog spelen, laag spelen, bepaalde tonen niet kunnen raken, kiksen (het afspringen van een toon), slechte klankkwaliteit hebben, legatospel, tongslag, etc., etc.
Faalangst komt vaak voor en daaraan is best wat te doen. Ik vraag de groep om mij te vertellen wat er volgens haar aan schort. Vervolgens werk ik het voorgaande, luisterend naar de klankkwaliteit, stap voor stap af en brengen we dat samen in relatie tot de eerder genoemde houdings- en ademproblemen.

5. Inademing.
De inademing is een verwaarloosd gebied. Van belang hierbij zijn de eerder genoemde aspecten, maar vooral ook de houding van schouders en armen en de zogenaamde costodiafragmale of buik-, rug- en ribinspanningsademhaling, de ademhaling waarbij het middenrif als spier een cruciale rol speelt. Er is maar één juiste manier van inademen. Die toon ik u en leer ik u zo aan dat u het nooit meer vergeet. Dat doen we in verschillende houdingen, zelfs liggend. Hierbij gebruik ik onder meer yogatechnieken. De positie van de halswervelkolom en kaken ten opzichte van elkaar is van groot belang. Hoe zacht de toon die u moet spelen ook is en hoe gering het belang ervan ogenschijnlijk ook is in het orkest, uw inademing en ook uitademing blijven in principe gelijk. De inademing wordt direct gevolgd door de ademsteun en moet daarom ook worden voorbereid, zodat het een automatisch verlopend soepel geheel wordt.


4.3 Ademhaling